Alles over bocht en radius

De radius van een ski is de straal van de cirkelboog die door de taillering van de ski loopt. Hoe extremer de taillering, des te kleiner de radius. Je hoort en leest vrij regelmatig dat de radius van de ski aangeeft hoe groot de kleinste bocht is die je met die ski kan carven. Helaas is dat niet waar. Het is precies andersom: de radius van de ski staat gelijk aan de grootste bocht die je met die ski kan carven.

Formule

De formule die het verband tussen de radius en de bochtgrootte beschrijft is namelijk als volgt:

rbocht = rski · cos(φ)

rski is daarbij de radius van de ski, φ is kanthoek die je maakt en rbocht is de grootte van de uiteindelijke gesneden bocht in de sneeuw. En aangezien cos(φ) nooit groter kan zijn dan 1, betekent dat dat de bocht die je snijdt in de sneeuw altijd kleiner is dan de radius van de ski. Voorwaarde is daarbij wel, dat de skiër de ski ver genoeg kan buigen om bij die kanthoek het midden van de ski (het smalste punt) in de sneeuw te drukken. Bij stijve ski’s is dat dus lastiger dan bij minder stijve ski’s.

Ga ook maar na: de radius van FIS GS-ski’s bij de mannen is 35 meter. De bochten die ze daarmee snijden, hebben doorgaans (voor dat gesneden deel) een veel kleinere radius dan die 35 meter. Ze maken namelijk extreme kanthoeken (tot wel 70°) en buigen de ski heel flink. Die twee factoren hebben de grootste invloed op hoe klein de bocht is die je kan carven.

adelboden_weltcup_medien_1
Carlo Janka, GS Adelboden, 2015

Carven en slippen

Tot nu toe ging het allemaal over carven. Maar de meeste bochten die mensen skiën zijn niet gecarved. In het dagelijks skiën worden heel veel bochten geslipt. En zodra je slipt (feitelijk zijwaarts schuift op je ski’s), dan doet die taillering van je ski’s helemaal niks.

Als je slipt, heb je baat bij goed geslepen kanten voor grip (of eigenlijk: wrijving met de sneeuw), een lekker lange ski (meer staalkant = meer wrijving) en een zo recht mogelijke ski (dat wil zeggen: weinig taillering en dus een grote radius). Je kan dus met bijvoorbeeld een slalomski prima grote bochten skiën, maar die zijn dan per definitie geslipt. En omdat die ski’s wel flink getailleerd zijn en doorgaans kort, zijn ze niet ideaal voor dat soort bochten. Ze proberen steeds te carven (de extreme taillering maakt dat de tips steeds willen aangrijpen) en je hebt een korte ski, die wat minder stabiel is, omdat de kanten minder lang zijn.

Eigenlijk niet zo moeilijk

Bij het carven moet je dus onthouden dat de radius van de ski de grootste bocht bepaalt die je met die ski kan carven. Hoe groot je de kanthoek kan maken en hoe ver je de ski kan buigen, bepaalt hoe klein de bochten zijn die je erop kan carven.

Grote bochten kan je op elke ski skiën, maar die zullen dan meestal geslipt zijn. Bij een geslipte bocht doet de taillering niks (zodra die wat doet, ben je namelijk aan het carven). En je kan rustig zeggen dat een korte, flink getailleerde ski niet ideaal is voor grote geslipte bochten. Maar hij kan het wel, zolang je ze maar onder controle houdt.

Je kan ook rustig zeggen dat een lange ski met een grote radius niet ideaal is voor kleine bochten, maar hij kan het wel. Met extreme kanthoeken en buiging kan hij ze carven; en anders gewoon lekker slippen in een mooie ietwat ouderwetse wedel.

Bronnen

Dit is niet mijn eigen theorie of formule. Ik heb het alleen (hopelijk) in heldere Nederlandse lekentaal opgeschreven. Voor wie meer wil lezen over de natuur- en wiskunde erachter, verwijs ik graag door naar die (Engelstalige) artikel.

5 comments on “Alles over bocht en radiusAdd yours →

  1. Maar de cos(phi) = maximaal 1, dat komt voor bij 0 en 360 graden (bij 180 gr -1). Dus bij een kantenhoek van 0 graden (de ski ligt plat op de grond) zou de ski een bocht maken ter grootte van de radius van de ski???? Mijn ervaring is dat de ski dan helemaal geen bocht maakt! Of mis ik iets?

  2. Je hebt gelijk, Opa. In theorie zou een ski als hij plat op de sneeuw ligt een bocht maken die even groot is als de radius. Probleem is alleen dat de ski dan helemaal niet aangrijpt aan de sneeuw met de staalkant (of de taillering). Dàt maakt dat hij überhaupt geen bocht maakt.

    Maar zet je hem dus maar 1 graad op de kant, dan zal de (theoretische) bocht in de sneeuw van een ski met radius 18 meter dus zijn: 18 meter x cos (1) = 18 meter x 0,9998

  3. Mooi beschreven. Maar hoe zit het dan met een ski die zowel een korte en lange radius heeft, zoals bv de Fischer Progressor F19?

Laat een reactie achter op Winterwonderland Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *