Dooddoeners

Er zijn nogal wat uitspraken die ik regelmatig hoor als het over skimateriaal gaat. En van veel van die uitspraken gaan mijn nekharen recht overeind staan. Sommigen zijn niet zo zeer onwaar, maar ze brengen je geen stap verder in een discussie of advies. Hier de meest irritante voorbeelden (wat mij betreft).

“Een goede skiër komt op elke ski beneden”

Ongetwijfeld waar, maar verder compleet irrelevant. Ten eerste zijn de meeste mensen niet zo’n skiër en kunnen ze alle hulp gebruiken (lees: passend materiaal). Ten tweede wil dat niet zeggen dat een goede skiër niet nog beter beneden komt op goed passen materiaal. Ikzelf ben niet die ski-god zoals in deze uitspraak waarschijnlijk wordt bedoeld, en ik kom ook op alles naar beneden. Maar is het leuk? Soms niet. Is het eng? Soms wel.

Hier een leuke video. Didier Cuche (echt niet de minste) tijdens zijn laatste wedstrijd. Hij doet dat op traditionele ski’s en in dito outfit. En ja, hij komt beneden. Maar hoe?

“Een bredere ski is trager in de kantenwissel”

100% waar. Een brede ski kost meer impuls en tijd om om te kanten. Heel eenvoudig. De vraag moet alleen zijn: is dat erg? Als ik naar mijn eigen stijl en voorkeuren kijk, is een hoge bewegingssnelheid niet mijn sterkste punt. Een ski die heel snel kan omkanten levert mij dus niet zo veel voordeel op. De ski kan namelijk altijd sneller omkanten dan ik. Met mijn stijl en voorkeur kan ik dus prima een wat bredere ski nemen. Pas tegen de tijd dat de ski zo breed wordt dat de traagheid van het omkanten me gaat tegenstaan, heb ik een probleem. En dat is bijvoorbeeld als ik met een poederski op de harde piste ga skiën. Daar zijn die dingen ook niet voor bedoeld.

Kortere, makkelijk draaibare ski’s zijn minder eng

In mijn ervaring is dit juist niet zo. Een korte ski heeft een kortere contactlengte. Als je die op de kant zet (wat een groot deel van de tijd zo is), heb je dus minder raakvlak met de sneeuw dan bij een langere ski. Op steile of ijzige pistes is een langere ski een veel stabieler platform dan een korte ski. Gewoon omdat de kant die je in de sneeuw drukt langer is.

Makkelijk draaibare ski’s zijn dat vaak (makkelijk draaibaar) vanwege een korte radius. Die ski’s gaan vaak vanzelf een bocht draaien bij de minste hoek op de kant. Als je lekker aan het cruisen bent en je de ski’s lekker laat lopen (bijvoorbeeld op een pad waar je niet te veel bochten hoeft te maken om de snelheid onder controle te houden), worden juist die ski’s met zo’n kleine radius heel zoekerig. Ze grijpen bij het minste of geringste aan. En dat geeft geen stabiel gevoel. Goede druk op de voorkant van de ski helpt, maar wat vooral helpt is om de ski bewust niet plat, maar altijd op de kan te houden. Dan heb je tenminste één van de staalkanten van elke ski uitgeschakeld.

En zoek je dus een stabiele ski met goede grip en een stabiel gevoel als je (op snelheid) rechtuit gaat, neem dan een langere ski (gewoon lichaamslengte) en een wat grotere radius. Dát geeft pas vertrouwen.

Op GS-ski’s kan je geen korte bochten skiën

Onzin. Op ski’s met een grote radius kan je prima korte bochten skiën. Carven zelfs, al moet je daarvoor de ski wel heel stevig buigen en extreme kanthoeken skiën. Het is niet makkelijk dus, en het kost veel energie, maar het kan zeker wel.

Makkelijker is het om gewoon geslipte bochten te skiën. Als je een goede balans houdt, kan je vrij eenvoudig korte bochten wedelen met dit soort ski’s. Misschien nog wel beter dan met slalomski’s, aangezien je op GS-si’s geen taillering hebt die op elke sneeuwvlok een bocht wil carven.

0 reacties op “DooddoenersVoeg die van u toe →

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *