In eerdere artikelen over niveaus van ski’s en over skilengte heb ik geprobeerd uit te leggen dat een ski op lichaamslengte niet alleen de norm is tegenwoordig (met uitzondering van slalomski’s). Ik heb zelfs geprobeerd uit te leggen dat het je echt wat brengt in stabiliteit, grip en demping, zonder dat je tegenwoordig nog inlevert op de handelbaarheid van die langere lengte.
Nogmaals: lengte is pas de laatste factor
Bij het selecteren van een ski zijn er veel factoren waar je rekening mee moet houden. Stijfheid, constructie, radius en breedte zijn belangrijke factoren die maken dat een ski goed kan wat jij wil. Als je bij al die factoren de juiste keuzes maakt, is de lengte van de ski dus nog de laatste beslissing die je moet nemen. En ik wil het effect van skilengte zeker niet bagatelliseren: skilengte heeft wel degelijk effect dat merkbaar is in de sneeuw.
Maar is het zo doorslaggevend als al die andere factoren? Bij lange na niet. Voor de vergevingsgezindheid van een ski – de grootste zorg van de meeste mensen – is de (torsie)stijfheid en het rockerprofiel veel doorslaggevender dan de lengte. En hoe makkelijk een ski indraait heeft meer te maken met de radius van de ski dan met de lengte. Als een ski in de lengte 180 18 meter radius heeft en in 175 een radius van 17 meter, dan is dat kleine verschil in radius echt niet iets wat je met goed skiën niet ook kan beïnvloeden. En de extra lengte biedt wel stabiliteit en rust. In al deze gevallen is de lengte minder doorslaggevend dan de andere aspecten van een ski.
Kortom: als je een ski niet goed kan skiën op de bedoelde lengte (en behalve bij slalomski’s is dat lichaamslengte +/- 5 cm), dan heb je de verkeerde ski te pakken, en niet de verkeerde lengte van die ski.
Waar komt het dan vandaan, die angst?
Vrij eenvoudig: de lange periode waarin carveski’s met een kleine radius en korte lengte de norm waren. Veel mensen die nu een nieuwe ski uitzoeken, zijn (ski-technisch) opgegroeid in die tijd, en dus is die norm van een korte ski blijven hangen als referentiekader. Echter, sinds de komst van rocker een paar jaar geleden is het hele fenomeen van de handelbaarheid – het instapniveau van ski’s – helemaal opnieuw uitgevonden door de skimerken. Daardoor en het feit dat ski’s veelzijdiger moeten zijn dan vroeger worden er nu dus vergevingsgezinde ski’s gemaakt die zowel op lage snelheid en relatief korte bochten makkelijk skiën, terwijl ze tegelijkertijd in lastige condities op grotere snelheid stabiel moeten zijn.
De andere oorzaak van de norm van korte ski’s is de verhuurbranche. Ik heb al eerder eens geschreven dat verhuurders zeer conservatief zijn bij het aanmeten van ski’s. Liever een te makkelijk te skiën ski dan een te hoog gegrepen exemplaar, is de redenering. En aangezien veel skikopers voorheen alleen gehuurd hebben en de regels die daar gelden dus als referentiekader hebben, is ook niet zo vreemd.
Hoe kom je van die angst af?
Probeer eens een ski op lichaamslengte. Dat hoeft niet meteen een racemodel te zijn natuurlijk. Maar gewoon een keer een lange ski met wat rocker en niet te stijf. Op de baan in Snowworld kan je genoeg ervaring opdoen om die angst weg te nemen en om te zien dat een lange ski niet eng is, je er niet je benen op breekt en ze ook niet per se veel lastiger de bocht om te krijgen zijn dan kortere ski’s. Iedereen vanaf pak ‘m beet niveau 6 zou geen probleem moeten hebben met een ski op lichaamslengte, zolang die ski verder wel is afgestemd op je niveau en voorkeuren uiteraard…
Mooi verwoord!